Schaamte
De meesten van ons trekken zich in meerdere of mindere mate iets aan van wat anderen vinden. Of wat we denken dat anderen zullen vinden. Of het nu gaat over hoe je eruit ziet of wat je zegt: iets in ons houdt zich bezig met wat anderen zullen denken. In het opvoeden is dat niet anders.
Iedere ouder wil graag een goede opvoeder zijn. Je hoopt dus altijd, dat je kinderen zich buiten de deur goed gedragen, zodat anderen zullen vinden dat het leuke kinderen zijn en dat jij het goed doet, toch?
Daar komt het vaak onbewuste ideaalplaatje weer om de hoek kijken. Je wilt toch wel graag de goede opvoeder zijn, die zijn kind onder controle heeft, rustig blijft en weet wat hij moet doen. Het ergste is wel, dat mensen kunnen denken, dat je je kind niet in de hand hebt en dat hij over je heen loopt. Klopt?
Voor schut
Schaamte is een rotgevoel. Bij schaamte wil je het liefst door de grond zakken, wegkruipen in een klein hoekje of heel hard wegrennen. Het is bijna letterlijk pijnlijk. Je bent bang dat mensen je uitlachen, je stom of dom vinden. Sommige mensen gaan ook blozen als ze zich schamen. Dat is niet fijn, want daar kunnen ze zich dan ook weer voor schamen. Maar mensen kunnen ook heel boos worden van schaamte, of zelfs agressief. In plaats van stilletjes weg te lopen als ze bijvoorbeeld een rode kaart krijgen van de scheidsrechter voor een gemene overtreding, zetten ze een grote mond op. Of nog erger: ze vliegen hem aan. Net als bij spijt draait het bij schaamte vaak om iets wat je niet wilde. Maar niet bij alles waar je spijt van hebt, voel je ook schaamte. Spijt kun je hebben als je het klassenfeest hebt gemist waar al je klasgenoten de volgende dag over praten, omdat het zo gezellig was. Maar daar hoef je je niet voor te schamen. Schaamte voel je alleen als dat wat er gebeurd is jou voor je gevoel ‘voor schut’ zet. Je voelt je slecht over jezelf. Anderen zagen je zoals je niet wilt zijn. Je zelfbeeld heeft een deuk gekregen.
Jong geleerd!
Niemand heeft zijn kind 100% in de hand. Uiteindelijk kun jij niet bepalen wat je kind wel of niet doet. Of het nu binnen- of buiten de deur is. En dat is maar goed ook.
En toch…. Ook al realiseren we ons dit, toch zit het ergens in ons systeem. En steekt het de kop op als je een probleem hebt met je kind of als je kind ongewenst gedrag vertoont. En des te meer als daar anderen bij zijn. Ik denk dus dat de meeste ouders weleens last hebben van valse schaamte. Of bang zijn dat een ander hen zal afkeuren als ouder. Bewust of onbewust. Maar het ene kind is het andere niet en het ene kind is nou eenmaal net iets moeilijker in zijn gedrag dan het andere. En het feit, dat je bepaald gedrag niet acceptabel vindt, wil nog niet zeggen, dat jouw kind het niet doet!
Kleine kinderen kennen nog geen schaamte. Sommigen gaan gewoon midden in de supermarkt krijsend op de grond liggen trappelen van woede als papa geen koekjes koopt. Dat komt omdat je als kind eerst een zelfbeeld moet krijgen. Bij welke leeftijd dat precies gebeurt, is niet duidelijk. Sommige psychologen denken dat kinderen van 1 of 2 jaar zich al kunnen schamen; anderen denken dat dit pas kan vanaf 6 of 7 jaar. Jonge kinderen schamen zich vooral tegenover hun ouders. Van hen leren kinderen immers wat normaal is en wat niet, wat hoort en wat niet hoort. Dat verandert in de puberteit. Dan schamen kinderen zich vooral tegenover hun vrienden, de groep waar ze graag bij willen horen. Schaamte om anders te zijn, kan zo groot zijn dat je een ‘meeloper’ wordt. Je doet dingen die je zelf eigenlijk niet goed vindt, maar je wilt graag bij je groepje blijven horen en geen sukkel of watje zijn.
Schaamte zorgt ervoor dat je voldoet aan de heersende normen. Dat je je ‘gedraagt’. Maar schaamte doet meer.
Als je je schaamt, probeer je dus wat goed te maken!
Blaas je een valse noot tijdens een optreden van je orkest en draaien alle hoofden jouw kant op, dan wil je het liefst door de grond zakken. Maar dat gaat niet, dus doe je extra je best om de rest foutloos te spelen. Bedenk dat niet alle schaamte terecht is. Je schamen voor dingen waar je niets aan kunt doen, is niet nodig. Schaam jij je voor die flaporen? Voor weer een onvoldoende die jouw kind heeft gehaald? Moet jouw kind die oude spijkerbroeken van zijn of haar neef dragen? Grote kans dat anderen vooral een vrolijk gezicht zien en een leuke klasgenoot met een eigenwijze smaak. Je moet jezelf niet voortdurend inprenten dat je niet goed genoeg bent. Iedereen mag er zijn met zijn eigen voorkeuren. Durf jezelf te laten zien!
Wij hebben het allemaal!
Ik sprak hier jaren geleden eens over met een paar deelnemers van een workshop die ik toen gaf. Ze gaven eerlijk toe, dat het lastig is om te zeggen dat je naar een opvoedcursus gaat. Want dan kan de ander denken: “O, heb jij dat nodig dan? Is er iets mis bij jou thuis?”.
Want samenhangend met het (onbewust) ideaalplaatje is er ook de overtuiging, dat je het gewoon zou moeten kunnen. En in zekere zin is dat ook zo. Iedereen kan in principe wel een kind grootbrengen. Maar de vraag is hoe. Gun jij je kind het beste? Wil jij je kind optimaal steunen in zijn of haar ontwikkeling? Wil jij genieten van je gezin, ook als dat niet vanzelf lukt?
Zoals één van die deelnemers toen ook zei: “We zouden er eigenlijk juist trots op moeten zijn, dat we dit doen voor onze kinderen”. En zo is het maar net. Ik heb respect voor alle ouders die moeite en tijd en soms ook geld investeren om het thuis beter te laten lopen. Omdat ze vinden dat hun kind het waard is.
Dus daar mag jij jezelf ook om waarderen, hoe moeilijk het af en toe misschien ook gaat. En leren is ook altijd oefenen, en gaat vaak gepaard met vallen en opstaan. Maar je doet het tenminste!
Heb jij feedback of tips over dit onderwerp? Laat het in een reactie hieronder gerust weten!
Wendy Bakx-Sanner
Geen reacties